Artikel van 26 februari 2025
Het politieke landschap van Duitsland is fundamenteel veranderd door de federale verkiezingen van 2025. We willen graag kijken naar de mogelijke gevolgen voor de toekomst van de Cannabiswet (KCanG) en de legaliseringsbeweging als geheel.
Nieuwe politieke realiteit na de verkiezingen
De verkiezingsuitslag opent in wezen drie coalitieopties: Een klassieke grote coalitie van CDU/CSU en SPD met 328 van de 630 zetels, een uitgebreide coalitie met CDU/CSU, SPD en Groenen (413 zetels) of een coalitie van CDU/CSU en AfD (360 zetels). Aangezien de CDU/CSU samenwerking met de AfD tot nu toe categorisch heeft uitgesloten en ook grote bedenkingen heeft tegen de Groenen, lijkt een grote coalitie het meest waarschijnlijke scenario. Volgens ARD zijn de eerste verkennende gesprekken al aan de gang.
In deze constellatie speelt de SPD een sleutelrol in de verdediging van de cannabiswet. Tijdens de verkiezingscampagne benadrukten prominente sociaaldemocraten zoals Carmen Wegge, Dirk Heidenblut en zelfs de bondskanselier herhaaldelijk dat de SPD wilde vasthouden aan de bestaande cannabiswet. Dit standpunt wordt nu op de proef gesteld, aangezien de CDU/CSU tijdens de verkiezingscampagne geen gelegenheid voorbij liet gaan om legalisering te bekritiseren en de intrekking ervan te eisen.
Zevenjarige licentie als wettelijke basis
Een centraal aspect dat vaak over het hoofd wordt gezien in het huidige debat is de zevenjarige licentieperiode voor cannabis social clubs die is vastgelegd in de Cannabis Act. Deze regeling is niet alleen een administratief detail, maar legt ook een grondwettelijk beschermde vertrouwensbasis vast. De licentieperiode volgens § 14 KCanG genieten bescherming tot 2031, wat niet zomaar kan worden genegeerd, zelfs niet in het geval van politieke veranderingen.
De Nieuwe Vereniging van Rechters (NRV) heeft in haar recente verklaring dat een algemene intrekking van bestaande vergunningen zou neerkomen op onteigening.
"De sociale cannabisclubs zouden voor een niet onaanzienlijk bedrag schadeclaims kunnen indienen tegen de staat. Het vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht beschermt de gedane investeringen, die landelijk op ongeveer 2,5 miljard euro worden geschat."
Dr. Simon Pschorr, officier van justitie bij het openbaar ministerie in Konstanz en woordvoerder van de NRV-strafrechtsectie
Juridische architectuur van licentiebescherming
De rechtszekerheid voor sociale cannabisclubs is gebaseerd op verschillende pijlers van de Duitse administratieve wetgeving. Volgens § 49 van de wet op de administratieve procedure blijven rechtmatig verstrekte licenties geldig tot hun geplande vervaldatum in 2031, zelfs als de wet later wordt gewijzigd. Autoriteiten moeten eventuele intrekkingsbesluiten nemen binnen een jaar nadat ze op de hoogte zijn van nieuwe wettelijke grondslagen, wat clubs een bepaalde planningshorizon garandeert.
Elke intrekking van een licentie wordt ook onderworpen aan een volledige administratieve rechterlijke toetsing met een uitgebreide belangenafweging tussen het publieke belang en het geïnvesteerde privévermogen. Deze juridische mechanismen creëren een stabiele basis voor de voortzetting van het werk van de vereniging, zelfs in politiek turbulente tijden.
Economische zekerheid en compensatiemechanismen
De Cannabiswet, in combinatie met § 49 (6) van de Wet administratieve procedure voorziet expliciet in compensatieclaims die van toepassing zouden zijn in het geval van ingetrokken licenties. Deze omvatten de directe investeringskosten voor gebouwen, beveiligingstechnologie en personeel, gederfde inkomsten uit geplande teeltcycli en de kosten voor de correcte ontbinding van de structuren van de organisatie.
In een vergelijkbare zaak heeft het Oberlandesgericht München vergelijkbare zaak over de licentieanalogie dat bij de berekening van de schadevergoeding rekening moet worden gehouden met de objectieve marktwaarde van de ingetrokken gebruiksrechten. Voor een gemiddelde telersvereniging zou een voortijdige intrekking volgens de huidige modelberekeningen resulteren in schadevergoedingen tussen 850.000 en 1,2 miljoen euro. Deze financiële gevolgen vormen een aanzienlijke hindernis voor elke regering die volledige hercriminalisatie nastreeft.
Evaluatieclausule als politiek compromis
Een ander belangrijk aspect is de § 43 KCanG is de evaluatieverplichting die is vastgelegd in § 43 KCanG. De eerste uitgebreide evaluatie van de wet is gepland voor 1 oktober 2025. Deze wettelijke verplichting zou als buffer kunnen dienen tegen overhaaste veranderingen in de wet. Verantwoordelijke beleidsmakers moeten eerst de wetenschappelijke bevindingen van deze evaluatie afwachten voordat ze fundamentele hervormingen doorvoeren.
De evaluatieclausule biedt beide potentiële coalitiepartners een gezichtssparende kans om de cannabiskwestie in eerste instantie naar een feitelijk niveau te tillen en ideologische loopgravenoorlog te vermijden. De SPD zou kunnen argumenteren dat een beslissing over de toekomst van de wet pas moet worden genomen als de wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, terwijl de CDU/CSU deze periode zou kunnen gebruiken om haar standpunt te heroverwegen of op zijn minst te verzachten.
Sociaal-politieke implicaties en eerste successen
De gedeeltelijke legalisering van cannabis heeft al meetbare positieve effecten. Gecontroleerde toegang onder overheidstoezicht maakt een effectievere bescherming van minderjarigen mogelijk dan het prohibitieve en oncontroleerbare model uit het verleden. Ons preventiewerk trekt steeds meer belangstelling van onze leden, wat de theorie ondersteunt dat decriminalisering leidt tot een meer open dialoog en betere voorlichting.
Beleidsopties en hun gevolgen
De Unie staat voor een moeilijk dilemma: volledige hercriminalisering zou een belastingderving van naar schatting 4,7 miljard euro veroorzaken en banen in gevaar brengen. Een gedeeltelijke intrekking van de Cannabiswet zou complexe overgangsregelingen vereisen in overeenstemming met § Artikel 316p van de Invoeringswet van het Wetboek van Strafrecht en zou juridisch aanvechtbaar zijn. Voortzetting van de legaliseringsagenda zou in strijd zijn met het verkiezingsprogramma van de Unie, maar zou het mogelijk maken belastinginkomsten te genereren en juridische geschillen te vermijden.
In zijn jurisprudentie over de licentieanalogie heeft het Federale Hof van Justitie duidelijk gemaakt dat staatsinmenging in bestaande gebruiksrechten alleen is toegestaan als er sprake is van een hoger openbaar belang. Volgens de New Association of Judges zou een algemeen verbod ver onder deze drempel vallen en nauwelijks verdedigbaar zijn voor de administratieve rechtbanken.
Conclusie: Rechtszekerheid als democratische toetssteen
De zevenjarige licentiegarantie is meer dan een overgangsregeling - het is een stresstest voor de rechtsstaat in Duitsland. Zoals de zaak van de Berlijnse rechter Andreas Müller, die de criminalisering van cannabis in 2020 aanvocht als ongrondwettelijk, socio-politieke omwentelingen moeten altijd worden uitgevoerd in overeenstemming met de plicht om grondrechten te beschermen.
We zullen onze leden actief blijven informeren over de ontwikkelingen en tegelijkertijd alle juridische middelen aanwenden om de bereikte rechtszekerheid te verdedigen. Ons standpunt blijft duidelijk: een latere verandering in de juridische situatie die zou leiden tot het ongeldig verklaren van de zevenjarige licenties is in strijd met fundamentele principes van de rechtsstaat, omdat het de legitieme verwachtingen en investeringen van licentiehouders negeert.
De retoriek van de verkiezingscampagne verhult de echte politieke realiteit. Zoals we al aangaven in ons artikel in december zou een volledige intrekking van de Cannabiswet niet alleen economisch fataal zijn, maar ook zeer problematisch in termen van grondwettelijk recht. De gedeeltelijke legalisatie die in gang is gezet, heeft een eigen dynamiek ontwikkeld die niet kan worden gestopt zonder ernstige nevenschade.
Het EPD heeft nu de verantwoordelijkheid om haar progressieve benadering van het drugbeleid te verdedigen tegen conservatieve pogingen om het terug te draaien. We zullen dit proces kritisch begeleiden en blijven pleiten voor een empirisch onderbouwd, humaan drugsbeleid.
De komende maanden zal blijken of de sociaaldemocraten de moed hebben om consequent een toekomstgericht sociaal model te implementeren. Maar één ding is zeker: teruggaan naar het verbod is geen optie - noch juridisch, noch economisch, noch sociaal-politiek.